, [], Whether the judicial precepts were suitably framed as to the relations of one man with another?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar in het zevende zult gij het [18]rusten en stil liggen laten, [19]dat de armen uws volks mogen [20]eten, en het overige daarvan de beesten des velds eten mogen; alzo zult gij [ook] doen met uw wijngaard, [en] met uw olijfbomen. 18. Dat is, onbebouwd laten; vergelijk Jer.17:4. 19. Wel verstaande, met u en met de uwen, dewijl de vruchten niet door den arbeid van enigen mens, maar door Gods zonderlingen zegen, wassen zullen. Zie Lev.25:6,7. 20. Te weten, hetgeen in het zevende jaar vanzelf wast, Lev.25:5,6.